Hong Kong, Geurige (thuis)haven!

Eindelijk is het zover, ik kan over Hong Kong schrijven! Wie mijn vorige post gelezen heeft, proficiat. Wie dat niet gedaan heeft, heeft nu de kans van zijn leven. De geïnformeerden weten dus ook dat ik een dik uur had op de metro vooraleer ik Joke zou ontmoeten in Hongqiao, een luchthaven van Shanghai. Onze vlucht naar Shanghai vertrok rond de middag (op 2 februari) en ik had er zin in!

In Hong Kong, de “Geurige Haven” (Xianggang 香港), werden we opgewacht op de luchthaven – oké, we werden niet echt opgewacht, maar wel gevonden na zo’n tien minuten van “verdwalertje spelen” – door niemand minder dan onze vriendinnen Lai Man en Yoana! Lai Man, een Belgische met Hong Kongse roots, had een octopuskaart geregeld voor ons, waarmee je op zowat alle mogelijke manieren die mijn voeten te boven gingen kon verplaatsen in Hong Kong. We namen dus de metro naar ons hotel en ook de tram, wat ginder lightrail heet. Daarna bleek dat we niet veel tijd hadden, want we werden zowaar verwacht op een barbecue bij Lai Mans familie!
(Tussen haakjes: hieronder is het beeld dat iedereen heeft van Hong Kong: druk, druk, druk; veel verkeer… maar dat is niet waar, haha!)

Dubbeldekkertrams

Dubbeldekkertrams

Ik denk dat al vanaf de eerste avond bleek dat ons reisje niet meer kapot kon, want de familie was echt supergastvrij. Ik heb geleerd dat je op alles honing moet smeren om het lekkerder te maken – hoera, een zoete keuken. Het was soms even sukkelen met te ontwaren hoe de familierelatie nu juist in elkaar zit, want zeg niet gewoon nicht tegen een aangetrouwde achternicht van het vierzeventigste knoopgat. Oké, zo ingewikkeld was het ook niet, maar toch… familievocabulaire blijft moeilijk in het Chinees. Ook bleek dat ze gelukkig wel wat Mandarijn konden spreken daar, wat me toch wel wat gerust stelde over mijn plantrekkerij.

BBQ!

BBQ!

Yoana, die er al enkele dagen voor ons was, had al heel wat bezocht en dus besloten we om dag twee een uitstap te doen naar iets wat nieuw was voor ons allemaal. Onze gedachten vielen op een vissersdorpje dat de naam Tai-O had. Ook Lai Mans broer, Po Wing, vergezelde ons. Tai-O was wel tof, we hebben bootje gevaren en in een vrij authentiek toeristisch restaurantje gegeten, waar Po Wing ons vakkundig toonde hoe je stokjes en eetgerei moet wassen met warm water alvorens ervan te eten; in Suzhou doe ik dat eigenlijk nooit, want dat is altijd in plastic ingepakt.

Leuke transportweetjes: het woord voor ‘bus’ in het Kantonees is niet gonggongqiche (‘gemeenschappelijk voertuig’ 公共汽车), maar wel bashi 巴士; zo is ‘taxi’ niet chuzuche (‘uithuurauto’ 出租车), maar wel dishi 的士. Dit heeft natuurlijk te maken met de ca. 150-jarige Britse overheersing. Er volgen nog wel meer parallellen met Groot-Brittannië.

Family pic

Family pic

‘s Avonds zijn we dan gaan eten bij een ander familielid van Lai Man, echt wel de moeite waard! Bovendien woonden ze vlak tegenover ons hotel, dus dat kwam wel handig uit. De vader kon echt supergoed koken en had echt een heus diner voorbereid. Bovendien waren ze allemaal echt bijzonder sympathiek.

Familie-etentje

Familie-etentje

Dag drie, Lai Man liet ons met yamcha (geen idee hoe je dat eigenlijk schrijft) kennismaken – een soort cakejes en hapjes ontbijt. De delicatessen werden zorgvuldig door haar uitgekozen, met als hoogtepunt een eiertaartje gemaakt met vogelspeeksel, echt een ware delicatesse volgens Lai Man. Joke en ik waren er niet zo dol op…

Later die dag besloten we om de Grote Boeddha (tiantan da fo 天坛大佛) te bezoeken, een ‘klein’ boeddhaatje van zo’n 25 m hoog. We namen het openbaar vervoer (en niet de kabelbaan 😦 . Ach ja, je moet ook iets hebben om naar uit te kijken bij terugkomst). De Boeddha verwelkomt sinds 1993 devote boeddhisten en geïnteresseerde toeristen. Aldus gingen ook wij een kijkje nemen en betaalden ook ineens het museumticket waarvoor je de relikwieën mocht bekijken, een drankje kreeg en nadien ook een ijsje mocht opeten. Triple win!

Big buddha!

Big buddha!

Na ons bezoek aan Mr. Big Buddha keerden we terug naar het centrum, waar we de Peak Tram namen naar – je raadt het nooit – de piek boven Hong Kong (Victoria Peak, nvdr), met een fantastisch uitzicht op de skyline van Hong Kong. De Peak Tram is een overblijsel van de Britse periode en neemt klimmers al zo’n eeuw met zich mee naar boven. Het was duwen en trekken, wachten en wachten en ten slotte konden we er ook in! Na een mooi uitzicht daalden we af via de snoepwinkel met westers snoep. Vervolgens begaven we ons naar de naar de Star Ferry, de typische manier van water oversteken daar, ook te betalen met de octopuskaart en kwamen we aan op de Avenue of Stars, nabij Tsim Sha Tsui! Dat is eigenlijk de “Walk of Fame”, gewijd aan de Hong Kongse cinema. Na die avond weten we dat mijn handen kleiner zijn dan die van Jackie Chan 😦

Thomas Lee

Thomas Lee

De dag erna namen we afscheid van Yoana (met luxeontbijt in het hotel, merci Lai Man!) en daarna nam Lai Man ons mee naar de Sik Sik Yuen Wong Tai Sin Tempel om geluk voor haar nichtje af te smeken van de taoïstische godheden. Het was echt wel mooi en ik ben blij dat ze ons daar mee naartoe nam, zeker toen bleek dat ze er nog niet was geweest met Yoana of Tessa – die er de week voorheen was geweest. Mocht je je ooit in die tempel bevinden zonder offerspullen, weest dan niet getreurd, er zijn genoeg kraampjes die die dingen verkopen, zowel in als buiten de tempel.

In de namiddag kregen we een andere unieke gelegenheid: Lai Man leidde ons naar de grootste nieuwjaarsmarkt (Chinees nieuwjaar zat er aan te komen) EVER en kocht er enkele slangen bij de King of Snakes – zij was van het jaar van de Slang. Vrijwel alles wat je nodig kan hebben om nieuwjaar te vieren, kan je daar vinden. De markt is er slechts enkel rond die periode; de rest van het jaar is het een gewoon plein, met een standbeeld van koningin Victoria.

Bidden in de tempel

Bidden in de tempel

Op 6 februari kregen we van Lai Man een dagje alleen cadeau om de stad zelf te verkennen. Ik had dan voor ons tweeën gepland dat we naar het Hong Kong Museum of History gingen gaan. Op die dag was dat bovendien gratis, behalve voor de buitengewoon goede expositie over Mesopotamië – de vriendjes van Oude Nabij Oosten in Leuven eventjes steunen -, gemaakt met gerief dat ze uit het archief van het British Museum hadden gehaald. Interessant was ook de interactieve kleurplaten, waar Joke zich mee bezigde terwijl ik even de toiletzaal bezocht.

De tentoonstelling over de geschiedenis van Hong Kong erna was eigenlijk echt wel supergoed en ik heb zelden zo’n goed museum bezocht. Er was film, je mocht foto’s trekken – enfin, ik deed dat toch – en véél materiaal. Echt heel interessant werd het pas vanaf we in de negentiende eeuw aankwamen, met de opiumoorlog (met Lin Zexu) en de ‘Ongelijke Verdagen’ tot gevolg. Daarna kwamen we in Britse overheersing, Japanse overheersing, Britse overheersing en ten slotte in de ‘Hereniging’ met Mainland China in de jaren ’90. Het is vreemd als ik bedenk dat die dingen pas gebeurd zijn nadat ik geboren ben, want normaal heb je bij geschiedenis het idee dat zich dat in een galaxy far far away afspeelt…

Team Suzhou neemt de tram

Team Suzhou neemt de tram

Na het bezoek aan dat echt wel goeie museum begaven we ons onder telefonische gidsbegeleiding van Lai Man naar de Man Mo Tempel 文武庙, volgens mijn Lonely Planet de beste tempel in Hong Kong. Tevens ook de enige tempel waar Tessa (en ik denk Yoana) naartoe zijn geweest. Wel, ik kan je vertellen dat ze in het zak zijn gezet. Niet alleen was de tempel moeilijk te vinden – wij liepen denk ik steeds nét naast de richtingsborden -, maar daarenboven stonk het er naar te veel wierook (“trop is te veel”) en was je er op één, twee, drie terug buiten.

Een beetje teleurgesteld begaven we ons dan maar te voet richting Avenue of the Stars, waar we enkele dagen voorheen al geweest waren met Yoana (cf. supra). Die eerste keer was dat eigenlijk om een lasershow te zien, maar die hadden we toen gemist. Joke en ik kregen dus een herkansing, maar moesten eerst nog langs enkele belangrijke tussenstops.

Als eerste gingen we langs de Bruce Lee Fanclub, volgens mijn reisgids een museumpje dat ook spullen van hem verkocht. Wel, de fameuze Bruce Lee Fanclub was gevestigd in het grootste rommelkot dat ik ooit gezien heb – echt, als je ooit een bepaald legomannetje of figuurtje van Dragonball mist, dan kan je daar terecht. De mevrouw was ook totaal niet vriendelijk en ik mocht niks aanraken dat den Bruce himself had gehandtekend. Ik heb ze maar moreel gesteund en voor 30 eurocent twee fotootjes gekocht.

Op naar de volgende attractie: restaurant + Temple Street Night Market. Dat was gelukkig wel een goed plan, want ik heb er een zak gekocht en ook keicoole Chinese dingen mogen passen van een mevrouw van wie ik niet wou kopen. Lai Man wist ons achteraf te vertellen dat ze zich ongerust maakte dat we ons in zo’n gevaarlijke buurt hadden bevonden, mais on sait tirer son plan!

Daarna terug op Avenue of the Stars, waar we dus uitzinnig uitkeken naar de fameuze lasershow. Helaas was er niet veel te zien en was het eigenlijk twee keer niks. We hadden ons voorgenomen om het op te nemen voor Yoana, maar tja, als de lichtjes niet meewerken… Ik denk dat Joke nu met een filmpje van twintig minuten op haar fototoestel zit met enkel wat lichtjes aan de rivier op…

Temple Street Night Market

Temple Street Night Market

Na onze uitstap gingen we terug naar het hotel voor avondeten. In ons hoofd zinderde “My heart goes shalalala in the morning” nog na, want dat is daar op de dijk een hit, niet normaal! Daarna heb ik de geweldige sauna van ons hotel ontdekt! Ik had wel nog maar een kwartier tijd voor die sloot, maar het was het waard, want ik ben er de komende twee dagen nog drie keer teruggekeerd en heb er zelfs een sms-vriend aan overgehouden, haha.

De voorlaatste dag zijn we met Lai Man eerst op wandeltocht gegaan langs het financiële centrum van Hong Kong, zeer interessant, want wij met ons toeristenplunje vielen daar totaal, maar dan ook totaal, uit de modieuze stijlboot. We zijn in het gebouw van de Bank of China geweest, waar wij onze paspoort moesten laten zien, een soort account hebben laten aanmaken en vervolgens naar het 43ste verdiep zijn opgestegen. Daar werden we getrakteerd op een wondermooi uitzicht over Hong Kong, van binnenin Hong Kong (t.o.v. de Peak die vanop afstand kijkt). Daarna ging de wandeltocht verder naar de HSBC, waar we fotomodel hebben gespeeld met de twee iconische leeuwen Stephen en Stitt, die er al minstens langer staan dan de Japanse overheersing, want toen gebruikten ze die als schietdoelwit; je kan de kogelgaten nog zien. Achter de HSBC staat trouwens een wolkenkrabber die echt de wolken krabt, wel tof om eens een toren van Babel in het echt te zien.

Wolkenkrabber

Wolkenkrabber

Daarna begaven we ons naar het Hong Kong Park, echt een stukje (artificiële) groene long in Hong Kong, compleet met waterval en volière. Het was mooi en leuk dat we de naam Jacques Rogge tegenkwamen op iets van de Olympische Spelen. Er was ook een theemuseum met een een wel erg leuke meevallende verrassing als gevolg, maar ik ben gebonden aan zwijgplicht.

Erna nam Lai Man afscheid van ons om inkopen te gaan doen voor haar nichtje – wat we wel begrepen, Hong Kong is immers niet alleen om ons te zien, maar ook haar familie te bezoeken en dingen te regelen, maar toch vonden we het jammer. We namen dus afscheid van haar en gingen naar de laatste topattractie uit mijn reisgids: het boeddhistische Chi Lin Klooster, nabij een metrohalte genaamd Diamond Hill – dat voorspelde alvast veel goeds!

We stapten daar uit en aten McDonald’s in het winkelcentrum waar de metrohalte uitkwam – de prijzen zijn hetzelfde als in Suzhou – en daarna begaven we ons naar het klooster, volgens mij het best bewaarde geheim van Hong Kong. Echt waar, het was alsof we in een soort oase van boeddhistische rust kwamen, een klooster dat er authentiek uitzag (maar eigenlijk vrij nieuw was), gelegen tussen de bergen (met bergnevels) en zonder veel verkeerslawaai op de achtergrond.

Dé grote trekpleister is echter de tuin die er tegenover ligt, en die wel erg hard op het Westelijk Paradijs van Amitabha lijkt, compleet met zenachtige rotstuinen en een gouden paviljoen met een erbij vloekende knaloranje brug (onze noorderburen zouden in hun vuistje lachen). Joke en ik besloten unaniem dat dat het mooiste was van alles wat we in Hong Kong hadden gezien.

Westelijk Paradijs

Westelijk Paradijs

En dat was het zowat voor onze Hong Kong reis. Ik was echt enorm blij om Lai Man terug te zien en natuurlijk ook Yoana, maar dat was natuurlijk minder lang geleden. En je merkt eigenlijk echt wel dat Hong Kong niet Volksrepubliek China is; zeg dus ook nooit zomaar ‘Chinees’ tegen een Hong Konger (ja, Hong Konger is de officiële naam voor een inwoner van Hong Kong; nee, ik kon het ook niet geloven). Hong Kong is veel westerser, het wemelt er van de buitenlanders, maar ook de Hong Kongers zelf zien er anders uit dan Chinezen, netter, groter… Kantonees is eigenlijk onbegrijpbaar als je het hoort, maar geschreven kan je je met Mandarijn Chinees eigenlijk bijna overal perfect redden. En het is eigenlijk de eerste keer dit jaar op een reisje dat ik achteraf tegen mezelf zeg: “Hier moet ik zeker nog eens terugkomen.” Vaak heb je immers het gevoel dat het mooi is, maar ik ben nu op Hainan geweest en hoef daar niet direct per se terug naartoe, maar Hong Kong is anders. Was het de gastvrijheid van Lai Man en haar familie of gewoon de stad, die buitengewoon groen is (zo’n 60% van Hong Kong bestaat uit natuur en bergen – ja er zijn bergen in Hong Kong!). Ik weet het niet, ik weet gewoon dat ik er veel aan heb gehad en nadien met wat weemoed (wellicht het afscheid aan Lai Man en haar broer, die ons vrijwel op de vlieger terug heeft gezet).

Met mijn hand op het hart kan ik zeggen: Geurige Haven, tot ziens!

Vlag Hong Kong en China

Vlag Hong Kong en China

Thomas en Lai Man

Thomas en Lai Man

Leave a comment